• door·blo·wen

doorblowen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorblowen
blowde door
doorgeblowd
zwak -d volledig
  1. doorgaan met het roken van een joint
     Goldie lachte zich gek toen Pogue stug bleef doorblowen tijdens het eten en ik kreeg herhaaldelijk opmerkingen naar mijn hoofd over de kwaliteit van het slijmerige water, dat inderdaad erg vies smaakte door de groene algen.[1]
     Bob Marley is 37 jaar dood en het heeft er alle schijn van dat The Wailers sinds het heengaan van hun frontman onophoudelijk hebben zitten doorblowen in kamer 103 van het Rotterdamse hotel Turkuaz.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    Jeroen Schmale en Virginia Groenendijk
    “Slechte reviews op Zoover of Booking.com? Dat willen we met eigen ogen zien!” (24-08-2018), Tubantia