donaat
- do·naat
- Naamwoord van handeling van doneren met het achtervoegsel -aat [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donaat | donaten |
verkleinwoord | - | - |
- Iemand die al zijn bezittingen aan een klooster gegeven heeft en deelneemt aan het kloosterleven, zonder daarvoor eerst de volledige kloostergeloften afgelegd te hebben [3]
- Het woord donaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donaat" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.