docente
- do·cen·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | docente | docentes |
verkleinwoord |
de docente v
- (beroep), (onderwijs) vrouwelijke docent, vrouwelijke leraar
- Mijn vrouw is een NT2 -docente die les geeft aan toekomstige hbo-studenten die uit het buitenland komen en het Nederlands onvoldoende machtig zijn.
- Het woord docente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "docente" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /dɔtsɛntɛ/
- do·cen·te
docente