districtbewoner
- dis·trict·be·wo·ner
- samenstelling van district zn en bewoner zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | districtbewoner | districtbewoners |
verkleinwoord |
de districtbewoner m
- persoon die in een bepaald district woont
- ▸ District bewoners met een betalingsachterstand van minstens twee maanden mogen zich erop voorbereiden dat de EBS vanaf maandag zal beginnen om ook hun "ter stond" af te sluiten.[1]
- Het woord districtbewoner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron De Ware Tijd“EBS pakt districtbewoners vanaf maandag strakker aan” (26-07-2019)