distributiesector

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tri·bu·tie·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord distributiesector distributiesectoren
distributiesectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de distributiesectorm

  1. (economie) bedrijven die betrokken zijn bij het transport van goederen en diensten van de producenten naar de consumenten
     Uit onderzoek in opdracht van de NPO blijkt dat op dit moment nog 2,3 miljoen mensen last hebben van de FM-storingen. "Het tempo waarin de betrokken bedrijven in de distributiesector aan een oplossing werken, is zorgwekkend traag", zegt NPO-directeur Radio Jan Westerhof.[1]
     Zo'n 70 Nederlandse bedrijven profiteren van de komst van het Nederlandse distributiecentrum. "Dit is goed voor onze werkgelegenheid en levert naar verwachting enkele honderden miljoenen aan extra omzet voor onze logistiek en distributiesector op", zegt minister Kamp van Economische Zaken.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Dalende luistercijfers door storing” (Donderdag 1 september 2011, 11:15), NOS
  2.   Weblink bron “Nederland krijgt opslagplaats JSF-onderdelen in Europa” (Woensdag 16 augustus 2017, 18:00), NOS