Nederlands

 
discuswerpster
Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·cus·werp·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord discuswerpster discuswerpsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de discuswerpsterv

  1. (sport) atlete die de sport discuswerpen beoefent
     Discuswerpster Jorinde van Klinken is niet te spreken over haar eerste Diamond League-wedstrijd. "Al mijn worpen waren niet goed."[2]
     Van Daalen is, net als haar moeder vroeger, ook discuswerpster, maar voor dat onderdeel voldeed ze niet aan de eisen voor WK-deelname.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Van Klinken zesde bij Diamond League-debuut: 'Dit was bagger'” (Vrijdag 2 juni 2023, 20:32), NOS
  3.   Weblink bron “Kogelstootster Schilder probleemloos naar WK-finale, ook Van Klinken door” (Zaterdag 26 augustus 2023, 11:36), NOS