• dis·con·to
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘korting op wissel wegens vervroegde betaling’ voor het eerst aangetroffen in 1620 [1]
  • uit het Italiaans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord disconto disconto's
verkleinwoord

het discontoo [3]

  1. (economie) korting op een wissel als deze vóór de vervaldag wordt gekocht
  2. (economie) tarief dat de centrale banken in rekening brengen voor leningen aan commerciële banken
    • Het disconto, het tarief dat de centrale banken in rekening brengen voor leningen aan commerciële banken, staat op 4,5 procent. De "federal funds rate", de rente die commerciële banken elkaar vragen voor eendaagse leningen, bedraagt 4,75 procent.[4] 
67 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[5]