discobus
- dis·co·bus
- samenstelling van disco zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discobus | discobussen |
verkleinwoord | discobusje | discobusjes |
de discobus m
- bus met een mobiele discotheek waarin een dj plaatjes draait
- ▸ Discobus door de straten van Marseille, inwoners dansen mee[1]
- bus waarmee mee men discotheekbezoekers vervoert
- ▸ Vrijspraak voor chauffeur van discobus waar jongeren uitvielen[2]
- Het woord discobus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Discobus door de straten van Marseille, inwoners dansen mee” (Vrijdag 1 mei 2020, 11:07), NOS
- ↑ Weblink bron “Vrijspraak voor chauffeur van discobus waar jongeren uitvielen” (Maandag 25 maart 2019, 18:23), NOS