Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·rec·tie·keet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord directiekeet directieketen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de directiekeetv / m

  1. keet of gebouwtje waarin de aannemer of opzichter van een uit te voeren werk huist

Gangbaarheid