diplomabezitter
- Geluid: diplomabezitter (hulp, bestand)
- IPA: / diˈplomabəˌzɪtər / (6 lettergrepen)
- di·plo·ma·be·zit·ter
- samenstelling van diploma zn en bezitter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diplomabezitter | diplomabezitters |
verkleinwoord |
de diplomabezitter m
- persoon een die een studie zo succesvol heeft afgesloten dat hij of zij een bewijs heeft gekregen waaruit blijkt hij of zij een examen heeft gehaald
- ▸ Doel is een diplomaregister te ontwikkelen dat betrouwbare diplomagegevens waarborgt en zorgt voor de efficiënte verstrekking daarvan. Het diplomaregister heeft de volgende doelen: - Fraudebestrijding en het bieden van helderheid over wat erkende diploma’s zijn; - Lastenverlichting voor onderwijsinstellingen, burgers, overheid, en potentiële werkgevers; - Een voorziening voor diplomabezitter (bewijs behaald diploma) bij verlies of diefstal van een diploma.[1]
- Het woord diplomabezitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Diplomaregister: met DigiD zijn nepdiploma’s passé.”, overheid.nl