diligence
  • di·li·gen·ce
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wagen voor personen- en postvervoer’ voor het eerst aangetroffen in 1775 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diligence diligences
verkleinwoord

de diligencev / m [3]

  1. goed geveerde postkoets voor personenvervoer voor het algemene publiek
    • In Caen had zich een beweging van gevluchte Girondijnen gevormd, die het plan opvatte met een leger van vrijwilligers naar Parijs op te trekken. Charlotte Corday bezocht hun vergaderingen, maar zij had weinig vertrouwen in hun ideeën. In haar eentje broedde ze op het plan om het vaderland van het revolutionaire monster Marat te bevrijden. Ze koesterde het naïeve idee dat het bloedvergieten daarna zou stoppen. Op een dag in juli 1793 nam zij de diligence van Caen naar Parijs. In het paspoort dat haar toegang tot de stad moest verschaffen stond dat zij 24 jaar was, kastanjekleurig haar had, grijze ogen, een forse neus, een normale mond, een ronde kin met een kuiltje en een ovaal gezicht.[4] 
    • Ik dacht dat de vorst en zijn rechthebbende erven om begrijpelijke redenen altijd afzonderlijk op reis gingen. Maar misschien gold dat tot nu toe alleen maar voor riskant geachte verplaatsingsmiddelen als het vliegtuig, en werd een diligence zonder paard volmaakt veilig geacht.[5]  
72 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[6]