Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dijk·be·wa·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dijkbewaking dijkbewakingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dijkbewakingv

  1. (waterbeheer) het bewaken van de dijken bij stormverwachting, om doorbraak te voorkomen

Gangbaarheid