• diep·zee·vis·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord diepzeevisser diepzeevissers
verkleinwoord

de diepzeevisserm

  1. (beroep) iemand die op de oceaan vist
     De Russische diepzeevisser Roman Fedortsov uit Moermansk is een kleine hit op internet, doordat hij via Twitter foto’s deelt van bijzondere vangsten in het poolgebied.[2]
     'Twee haaien van bijna drie meter lang, om precies te zijn. Ben er een slordige vier uur mee bezig geweest om die krengen binnen te halen'. Hierna toverde hij de vermoeide mimiek van een uitgeputte diepzeevisser uit zijn arsenaal van imitaties.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Russische diepzeevisser twittert foto’s van bizarre vangsten” (03-01-2017), Reformatorisch Dagblad
  3. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2