• dicht·lij·men

dichtlijmen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichtlijmen
lijmde dicht
dichtgelijmd
zwak -d volledig
  1. met lijm sluiten
     Catharina probeerde haar ogen te openen. Het leek of iemand ze had dichtgelijmd.[2]
     Jamie Foxx liet zijn ogen dichtlijmen: Nee, dat is geen grapje. Omdat hij in 2005 de hoofdrol mocht spelen in een biografische film over blueszanger Ray Charles, wilde hij wel eens weten hoe het precies was om blind te zijn, zoals Ray.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron
    Melissa Van Ostaeyen
    “Drugs dealen voor een filmrol? Deze acteurs gingen wel héél ver voor hun vak” (28-07-2019), Tubantia