dibboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dib·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dibboek | dibboeken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) geest van een dode die zich meester maakt van een levend persoon
Gangbaarheid
- Het woord dibboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dibboek" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be