diapositief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: diapositief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dia·po·si·tief
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘projectieplaatje’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- samenstelling van dia en positief (1)
- afgeleid van positief (in de letterlijke betekenis niet-negatief) met het voorvoegsel dia- (2) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diapositief | diapositieven |
verkleinwoord | diapositiefje | diapositiefjes |
Zelfstandig naamwoord
diapositief o
- (fotografie) een in het kader van een fotografisch procédé ontwikkelde film met een lichtgevoelige laag, die een positief beeld geeft dat direct goed zichtbaar geprojecteerd kan worden zijn t.o.v. de werkelijkheid, dia
- De diapositieven (dia's) van de vakantie werden getoond op groot scherm.
- druktechniek waarbij de lettervorm is uitgespaard (dus meestal wit is) in een gekleurde achtergrond
- In de druktechniek is diapositief die weergave van letters waarbij de lettervorm is uitgespaard in een gekleurde achtergrond.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [2] negatiefdruk
Gangbaarheid
- Het woord diapositief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "diapositief" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "diapositief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ diapositief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be