• de·va·lu·a·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord devaluatie devaluaties
verkleinwoord - -

de devaluatiev [3]

  1. (economie) vermindering in waarde van een munt
    • Je moet ergens heen met je geld, want cash levert ook niets op. Toch blijven er risico’s, zoals de dreigende devaluatie van de Chinese Yuan. En mocht Donald Trump tot president van Amerika worden verkozen dan zal de markt fors schrikken. [4] 
  2. (bij uitbreiding) verlies aan waarde of betekenis
    • Devaluatie van een begrip. 
94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]