• de·ta·che·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
detacheren
detacheerde
gedetacheerd
zwak -d volledig

detacheren overgankelijk

  1. tijdelijk elders laten werken
  2. (militair) tijdelijk elders legeren
97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]