destemplanza
- des·tem·plan·za
enkelvoud | meervoud |
---|---|
destemplanza | destemplanzas |
destemplanza v
- (muziek) vals, ontstemd zijn
- (meteorologie) guurheid
- (medisch) lichte ongesteldheid
- onbeheerstheid, barsheid
- uitval, sneer
- destemplanza in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española