desinfectiemiddel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·in·fec·tie·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord desinfectiemiddel desinfectiemiddelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het desinfectiemiddelo

  1. (scheikunde) (medisch) middel waarmee men ziektekiemen doodt
     "Ik beheer een keet en dat was de afgelopen tijd geen feest. We zijn al vanaf februari dicht, omdat we niet genoeg ruimte en ventilatie hebben om mensen te ontvangen. Dit weekend organiseerden we wel eindelijk weer een feestje, maar dat was bij een vriend in een grote schuur. We hebben statafels neergezet en desinfectiemiddel."[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Melvin Captein en Carmen Dorlo
    “Waarom jongeren zich wel (of niet) aan de coronamaatregelen houden” (29 AUGUSTUS 2020), NOS