desacraliseren
- de·sa·cra·li·se·ren
- afgeleid van het Franse désacraliser (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desacraliseren |
desacraliseerde |
gedesacraliseerd |
zwak -d | volledig |
desacraliseren
- overgankelijk niet meer als heilig beschouwen
- overgankelijk iets wat gewijd was op een zeer onterende manier behandelen
- Het woord desacraliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.