derivar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
derivo | derivava | derivat |
1e vervoeging | volledig |
derivar
- de·ri·var
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
derivar |
derivaba |
derivado |
volledig |
derivar
- onovergankelijk (~ de) voortkomen uit, afgeleid worden van
- (scheepvaart) afdrijven (van een schip)
- overgankelijk omleiden
- afleiden, ontlenen
- derivar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española