deprimeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: deprimeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·pri·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘neerdrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse déprimer (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deprimeren |
deprimeerde |
gedeprimeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
deprimeren
- overgankelijk somber stemmen
- Het slechte nieuws deprimeerde hem een beetje.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord deprimeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deprimeren" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "deprimeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be