Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·on·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deontoloog deontologen
verkleinwoord deontoloogje deontoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de deontoloogm

  1. (filosofie) (beroep) een filosoof die uitgaat van absolute gedragsregels
    • iets wat slecht is, is volgens een deontoloog altijd slecht 
    • ik denk dat ik me toch maar niet ga inschrijven voor de studie van deontoloog 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie