dennenrups
- Geluid: dennenrups (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɛnə(n)ˌrʏps / (3 lettergrepen)
- den·nen·rups
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dennenrups | dennenrupsen |
verkleinwoord | dennenrupsje | dennenrupsjes |
- (vlinders) rups die de den als waardplant heeft
- (vlinders) inzonderheid de gestreepte dennenrups, de larve van de dennenuil Panolis flammea , berucht vanwege het vermogen dennen kaal te vreten
- ▸ ⧖ Fraai is de dennenpijlstaart, evenals de daaruit voortkomende vlinder; voorts is er de rups van den non vlinder, die in grooter aantal en dus schadelijker optreedt; maar vooral de gestreepte dennenrups heeft wegens haar verwoestingen een treurige vermaardheid. Ook de dennenspanrups kan men in de bosschen vinden, evenals eenige motten, waaronder die, welke als rupsje inde harstbuilen leeft en daaruit zeer gemakkelijk te kweeken is (bl. 35).[1]
- Het woord dennenrups staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Jaspers, J. (Jr.)“De natuurlijke historie in de lagere school” (1901)