Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • del·le·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van del met het achtervoegsel -erig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dellerig delleriger dellerigst
verbogen dellerige dellerigere dellerigste
partitief dellerigs dellerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

dellerig

  1. als passend bij een prostituee
    • Het dellerige meisje kon wel vriendjes krijgen, maar geen man om mee te trouwen. 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be