degusteren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  degusteren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• de·gus·te·ren

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Frans

Werkwoord

degusteren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
degusteren	degusteerde	gedegusteerd
zwak -d	volledig

1. met smaak eten en drinken

   • Wouter Vermeulen en Véronique Aelbrecht namen twintig jaar geleden een viszaak over op het Sint-Katelijneplein in Brussel en bouwden die uit tot een populair adres waar foodies aan de buitentoog oesters of vers bereide visschoteltjes kunnen degusteren. In 2013 opende de tweede vestiging, Fishbar, aan het Luxemburgplein in de Europese wijk.  
   • Wijntjes degusteren met zicht op de Tafelberg, wilde dieren spotten of surfen: Zuid-Afrika biedt voor iedereen wat wils. En hier hebben ze in 2018 ook reden om te vieren, het is namelijk honderd jaar geleden dat Nelson Mandela werd geboren.  

Synoniemen

• savoureren, proeven

Gangbaarheid

• Het woord degusteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "degusteren" herkend door:

49 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.