• de·fe·ne·stra·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord defenestratie defenestraties
verkleinwoord

de defenestratiev

  1. (politiek) het uit het raam gooien van iets of iemand (vooral als een politiek gemotiveerde daad)
     Gedurende de Middeleeuwen bleek defenestratie een populair middel om af te komen van vervelende koningen, vorsten, politici of kerkleiders. Een beruchte defenestratie vond bijvoorbeeld plaats in de stad Leuven op 22 december 1379. Hierbij gooide een woedende menigte liefst zestien schepenen uit het raam van het stadhuis. De arme lieden landden niet op straat, maar vielen op getrokken speren.[1]
     De prominente Kirgizische journalist en oppositieactivist Gennadi Pavljoek is gisteren overleden aan de verwondingen die hij opliep toen hij een week geleden met vastgebonden handen en voeten uit een flatgebouw in het Kazachstaanse Almaty werd gegooid. De 40-jarige Pavljoek lag sinds zijn defenestratie in een ziekenhuis in coma.[2]
22 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “Tweede Praagse Defenestratie (1618) …en enkele andere voorbeelden van ‘defenestratie’” (4 december 2019) op historiek.net
  2.   Weblink bron “Criticus dood na defenestratie” (23 december 2009) op nrc.nl  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be