deden zaken
- Geluid: deden zaken (hulp, bestand)
- de·den za·ken
vervoeging van |
---|
zakendoen |
deden zaken
- meervoud verleden tijd van zakendoen
- Wij deden zaken.
- Jullie deden zaken.
- Zij deden zaken.
- Wij deden zaken.
- Het woord deden zaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.