deden
- de·den
vervoeging van |
---|
doen |
deden
- meervoud verleden tijd van doen
- Wij deden.
- Jullie deden.
- Zij deden.
- Wij deden.
- Het woord deden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be