declasseren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: declasseren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·clas·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uit een lijst schrappen’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- afgeleid van het Franse classer (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
declasseren |
declasseerde |
gedeclasseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
declasseren
- overgankelijk uit een lijst of rangorde schrappen, in een lagere klasse plaatsen, aan lager wal brengen
- overtroeven, vernederen, wegspelen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord declasseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.