de-installeren
- de-·in·stal·le·ren
- afgeleid van installeren met het voorvoegsel de-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
de-installeren |
de-installeerde |
gede-installeerd |
zwak -d | volledig |
de-installeren
- overgankelijk (informatica) (software/hardware) van een computer verwijderen
1.
- Het woord de-installeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.