dassenhaar
- Geluid: dassenhaar (hulp, bestand)
- das·sen·haar
- samenstelling van das en haar met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dassenhaar | dassenharen |
verkleinwoord | dassenhaartje | dassenhaartjes |
- haar van een das (marterachtig roofdier)
- Het woord 'dassenhaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.