dansbaar
- dans·baar
- Naamwoord van handeling van dansen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dansbaar | dansbaarder | dansbaarst |
verbogen | dansbare | dansbaardere | dansbaarste |
partitief | dansbaars | dansbaarders | - |
dansbaar
- (vooral van muziek) waar je makkelijk op kunt dansen
- Voor een band met een vurige live-reputatie is The Traveller op veel momenten een betrekkelijk kalm album: vol ingehouden spanning. Die wordt in vrijwel elk nummer ingelost op de van Jungle By Night bekende wijze: druk en dansbaar en soms wat voorspelbaar. [1]
- Het woord dansbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dansbaar" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Leendert van der Valk NRC 24 mei 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be