Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dansbaar dansbaarder dansbaarst
verbogen dansbare dansbaardere dansbaarste
partitief dansbaars dansbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

dansbaar

  1. (vooral van muziek) waar je makkelijk op kunt dansen
    • Voor een band met een vurige live-reputatie is The Traveller op veel momenten een betrekkelijk kalm album: vol ingehouden spanning. Die wordt in vrijwel elk nummer ingelost op de van Jungle By Night bekende wijze: druk en dansbaar en soms wat voorspelbaar. [1] 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Leendert van der Valk NRC 24 mei 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be