damesbediening
- da·mes·be·die·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | damesbediening | damesbedieningen |
verkleinwoord |
de damesbediening v
- vrouwen die drankjes rondbrengen in een uitgaansgelegenheid
- ▸ De Pavlograders hielden het ene banket na het andere om de voor de veldtocht ontvangen onderscheidingen te vieren en maakten uitstapjes naar Olmtz naar een zekere Karoline, een Hongaarse die daar zojuist een kroeg had geopend met damesbediening.[2]
- Het woord 'damesbediening' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1