1. poppenspeler die een wajangvoorstelling verzorgt
  • da·lang
enkelvoud meervoud
naamwoord dalang dalangs
verkleinwoord - -

de dalangm

  1. (kunst) poppenspeler die een wajangvoorstelling verzorgt
    • Onzichtbaar voor het publiek, achter het doek zat de dalang met gekruiste benen op zijn matje. Hij bewoog de poppen en hij leende hun zijn stem. [1]
9 % van de Nederlanders;
7 % van de Vlamingen.[2]