dalang
- da·lang
- van Indonesisch dalang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dalang | dalangs |
verkleinwoord | - | - |
de dalang m
- (kunst) poppenspeler die een wajangvoorstelling verzorgt
- Onzichtbaar voor het publiek, achter het doek zat de dalang met gekruiste benen op zijn matje. Hij bewoog de poppen en hij leende hun zijn stem. [1]
- Het woord dalang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dalang" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Gomez, P.Sudah, laat maar. 2e druk (1984) Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage; ISBN 90 236 5615 6; p. 95; geraadpleegd 2018-07-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be