dagvaard
- dag·vaard
vervoeging van |
---|
dagvaarden |
dagvaard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagvaarden
- Ik dagvaard.
- gebiedende wijs van dagvaarden
- Dagvaard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagvaarden
- Dagvaard je?
- Het woord dagvaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Van het Nederlandse dagvaarden.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
dagvaard |
- - |
gedagvaard |
klasse 4 | volledig |
dagvaard
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: dagfar.
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
dagvaard | dagvaardnan |
dagvaard
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: dagfar.