• dag·vaard
vervoeging van
dagvaarden

dagvaard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagvaarden
    • Ik dagvaard. 
  2. gebiedende wijs van dagvaarden
    • Dagvaard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagvaarden
    • Dagvaard je? 


stamtijd
onbepaalde wijs onvoltooid
deelwoord
voltooid
deelwoord
dagvaard

-
-
gedagvaard

klasse 4 volledig

dagvaard

  1. dagvaarden
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: dagfar.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  dagvaard     dagvaardnan  

dagvaard

  1. dagvaarding
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: dagfar.