• dac·ty·lus
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘versvoet met één beklemtoonde en twee onbeklemtoonde lettergrepen’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • Afgeleid van het Griekse woord dáktylos ("vinger").
enkelvoud meervoud
naamwoord dactylus dactylen
dactyli
verkleinwoord

de dactylusm

  1. (letterkunde) een versvoet die bestaat uit een beklemtoonde lettergreep gevolgd door twee onbeklemtoonde lettergrepen
75 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]
  • Good
    , John Mason; Olinthus Gregory en Newton Bosworth (1819). Pantologia: A new cabinet cyclopaedia, comprehending a complete series of essays, treatises, and systems, alphabetically arranged; with a general dictionary of arts, sciences, and words. Uitg.: J. Walker. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.