dactyloscopie
- dac·ty·lo·sco·pie
- In de betekenis van ‘onderzoeken van vingerafdrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- afgeleid van het Griekse: 'daktulos' (vinger) met het achtervoegsel -scopie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dactyloscopie | dactyloscopieën |
verkleinwoord | dactyloscopietje | dactyloscopietjes |
de dactyloscopie v
- onderzoek en leer van de vinger-, hand- en voetafdrukken. Het wordt voornamelijk gebruikt als onderdeel van het forensisch onderzoek (bij misdaadbestrijding) en is onderdeel van de methoden tot het vaststellen van de identiteit
- Het woord dactyloscopie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dactyloscopie" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dactyloscopie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be