daagt uit
- daagt uit
vervoeging van |
---|
uitdagen |
daagt (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen
- Jij daagt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen
- Hij daagt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdagen
- Daagt uit!
- Het woord daagt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.