daagt
- daagt
vervoeging van |
---|
dagen |
daagt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagen
- Jij daagt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagen
- Hij daagt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dagen
- Daagt!
vervoeging van |
---|
dagen |
daagt
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van dagen
- Het daagt in het oosten.
- Het woord daagt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.