déjà vu
- dé·jà vu
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | déjà vu | déjà vu's |
verkleinwoord | déjà vuutje | déjà vuutjes |
het déjà vu o
- (psychologie) het gevoel of de gewaarwording dat men iets reeds eerder heeft gezien of meegemaakt, terwijl men weet dat dat niet het geval is
- Als je het gevoel hebt dat je een bepaalde ervaring eerder meemaakte, maar tegelijk weet dat dat niet zo is, dan heb je een déjà vu. Wat is een déjà vu precies?[1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord déjà vu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Waar komt een déjà vu vandaan?, EOS Wetenschap
(samenkoppeling) van déjà en vu [1]
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
déjà vu | le déjà vu | déjà vus | les déjà vus |
déjà vu m
- (psychologie) déjà vu, het gevoel iets al eerder gezien te hebben