Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dé·jà-vu·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord déjà-vugevoel déjà-vugevoelens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het déjà-vugevoelo

  1. het gevoel dat men de huidige omstandigheden al eens eerder beleefd heeft
    • Toen is die kamer binnenliep had ik een déjà-vugevoel. 

Gangbaarheid