cybercriminaliteit

  • cy·ber·cri·mi·na·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord cybercriminaliteit -
verkleinwoord - -

de cybercriminaliteitv

  1. (informatica) criminaliteit gepleegd via de elektronische snelweg (b.v. internet) zoals het kraken van bankrekeningen
    • een buitengewone vorm van cybercriminaliteit is het z.g. grooming door digitale kinderlokkers die contacten leggen met kinderen via chatprogramma's