Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na-app
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord corona-app corona-apps
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de corona-appv / m

  1. app die waarschuwt als men in de buurt is geweest van mensen met een COVID-19 besmetting
Synoniemen

Gangbaarheid