contramerk
- Geluid: contramerk (hulp, bestand)
- con·tra·merk
- samenstelling van contra en merk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contramerk | contramerken |
verkleinwoord | contramerkje | contramerkjes |
het contramerk o
- kaartje dat aan de reizigers met een openbaar vervoermiddel, in ruil voor hun oorspronkelijk plaatsbewijs wordt afgegeven
- Het woord contramerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.