contractduur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: contractduur (hulp, bestand)
- IPA: / kɔnˈtrɑkdyr / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- con·tract·duur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van contract zn en duur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contractduur | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de contractduur m
- lengte van de periode waarop een overeenkomst betrekking heeft
- ▸ Woldring waarschuwt voor het overhaast afsluiten van driejarige contracten. Het is de contractduur die de energieleveranciers zelf actief aanbieden en de reden dat 22 procent van de huishoudens drie jaar aan een contract vastzit, terwijl maar 3 procent van de huishoudens een tweejarig contract heeft.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'contractduur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Jochem van Staalduine“Zet gewoon de thermostaat wat lager” (6 december 2016) op nrc.nl