contactgroep

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  contactgroep    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• con·tact·groep

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  contact zn  en  groep zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	contactgroep	contactgroepen
verkleinwoord	contactgroepje	contactgroepjes

Zelfstandig naamwoord

de contactgroep v / m

1. groep mensen die externe contacten onderhoudt

   ▸ Het akkoord zelf is ondertekend door de 'Minsk Contactgroep'. Daarin zitten vertegenwoordigers van Oekraïne, Rusland, de OVSE en de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk. Er staat de volgende passage in:

   ▸ Martin Roos is oprichter van de stichting 'Aandacht doet Spreken', een contactgroep voor nabestaanden van slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven. Roos heeft hetzelfde meegemaakt als de familie van Pim Fortuyn, de politicus die op 6 mei 2002 werd vermoord door Volkert van der Graaf, die binnenkort vrijkomt. De zoon van Martin Roos werd in 2000 vermoord en de dader kwam onlangs vrij. In het Radio 1 Journaal vertelt hij hoe dat ging.

   ▸ Merkel wees Poetin er op haar beurt op dat het referendum wel degelijk een schending is van het internationale recht. Merkel zei verder teleurgesteld te zijn dat er nog steeds geen vooruitgang is geboekt met het vormen van een internationale contactgroep, waarin oplossingen voor de crisis op de Krim kunnen worden aangedragen.

Gangbaarheid

• Het woord contactgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.