confiteor
- con·fi·te·or
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confiteor | confiteors |
verkleinwoord | - | - |
het confiteor o
- (religie) schuldbelijdenis aan het begin van een (R.-K.)mis
- Het woord confiteor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confiteor" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ confiteor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be