computerprogrammatuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·ter·pro·gram·ma·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computerprogrammatuur computerprogrammaturen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de computerprogrammatuurv

  1. (informatica) programmatuur geschreven voor een computer (tegenwoordig evident) in tegenstelling tot de programmering voor mechanische apparaten die er b.v. voor zorgt dat er muziek uit een straatorgel komt.

Meer informatie

Gangbaarheid